
27
Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk
Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals opgegeven voor het
toegangspunt. Raadpleeg de instructiehandleiding van het
toegangspunt voor informatie over de encryptiesleutel.
Afhankelijk van de verificatie en codering van het toegangspunt
kunnen de schermen hieronder bij stappen 2 t/m 3 er anders uitzien.
Ga naar pagina 29 wanneer het scherm [Inst. IP-adres] wordt
weergegeven in plaats van de schermen voor de stappen 2 t/m 3.
2
Selecteer een key index.
Het scherm [Key index] verschijnt
alleen als het toegangspunt WEP-
codering gebruikt.
Selecteer een nummer voor de key
index zoals opgegeven voor het
toegangspunt en druk vervolgens op
<0>.
Selecteer [OK] en druk op <0> om
naar het volgende scherm te gaan.
3
Voer de encryptiesleutel in.
Druk op <0> om het virtuele
toetsenbord te tonen (p. 28) en de
encryptiesleutel in te voeren.
Wanneer er een verbinding met het
toegangspunt tot stand is gebracht,
wordt het scherm [Inst. IP-adres]
weergegeven (p.29).
De encryptiesleutel van het toegangspunt invoeren
Comentarios a estos manuales